dinsdag 12 april 2016

Stok

Ik stond niet alleen in de lift naar mijn chique appartement. In de parterre kwam ik twee trappenhuisgenoten tegen. Huisgenoten wil ik ze niet noemen. Daar zijn de muren hier te dik voor, en de plafonds te hoog.


We wachtten samen tot de lift beneden was, en omdat ik toch in mijn socialiseringsmodus zat, vond ik het netjes me even voor te stellen. 'Wees welkom!' zeiden de trappenhuisgenoten vrolijk.


Ze vormden een ouder echtpaar, verwaaide hoofden, geen permanentje, en ze hadden duidelijk een borrel op. Het hele trappenhuis zit vol met deze verdammte Intellektuellen en Bohemiens: gevestigde lui met hetzij een erfenisje, hetzij een riant intellectuelenbaantje om zo'n plek te betalen. Mijn soort volk dus. Betrokken bij de samenleving omdat ze geprivilegeerd zijn. Maar wel allemaal hun titel voor hun naam op het naambordje: Dr. Koslowsky, Prof. Nagy. Hahaha.


Volgens mij hebben ze het hele jaar door het leven dat ik nu even heb. Als het een beetje mooi weer is, gaan ze allemaal voor het appartementencomplex op de stoep zitten. Daar is een buitengewoon goed Italiaans restaurant gevestigd, waar je niet al te zwaar kunt lunchen, en waar ze ont-zet-tend goeie wijn schenken. Daar zie ik ze elke dag zitten. Ik zit er zelf natuurlijk nóoit; ik loop er alleen maar langs.


Daar kwam het echtpaar dus vandaan, en mevrouw, die ongeveer tweederde van mijn lengte mat maar wel even breed was als ik ben, moest steeds zachtjes giechelen. Haar echtgenoot glimlachte alleen maar. We propten ons in de lift en ze riep vol extase uit: 'Da haben Sie 'nen wwwwunderschönen Spazierstock'.


Ik was ontzettend blij met haar enthousiasme. Ze was de eerste die erover begon, en dat neemt zoveel spanning weg. Ik heb het gevoel dat mensen medelijdend naar me kijken als ik met een stok loop. Waarschijnlijk is het projectie, maar het voelt zo. Ik zie ze kijken: 'Wat zou er met haar zijn?' en in gesprekjes is het helemaal ongemakkelijk, want ik voel ze aarzelen of ze ernaar zullen vragen of niet, en ik aarzel zelf ook. Ik kan niet zomaar even zeggen dat mijn enkel verstuikt is en dat het volgende week weer over is. Moeilijk-moeilijk-moeilijk.


Maar deze teute mevrouw vond de stok juist mooi (dat is ie ook), en toen had ik helemaal geen moeite om uit te leggen dat ik hem inderdaad gebruik om mee te spazieren (daar zit iets van Spass in - dat vind ik ook leuk), en dat ik dat doe omdat mijn heup heel erg oud is. 'Mijn heup is ook heel erg oud' giechelde mevrouw, 'zó oud, dat ik hem steeds vergeet, dus dat scheelt weer.' Haar echtgenoot stond er stilletjes bij te glimlachen.


'Und jetzt die Frage', oreerde mevrouw verder, 'is de ene heup ook ouder dan de andere?' 'Tja' zei ik, en ik wist niet of ik haar kon uitleggen wat voor een goede vraag dat is. Bij mij zou dat namelijk best eens zo kunnen zijn. De ene is, laten we zeggen, 83, en de andere wel 87. Maar dat zei ik niet. 'Ik denk dat ze allebei even oud zijn', zei ik. 'Dat dacht ik ook', kirde mevrouw, 'Ich wünsche Ihnen eine wwwwunderschöne Abend.' En ze stapten de lift uit. Geinig.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten