zaterdag 16 april 2016

Los


De eerste weken dat ik hier was, ging ik naar binnen toe open, na al dat gejakker op het werk en de schrik omtrent de heup. Nu ga ik langzaamaan weer een beetje naar buiten toe open. Dat komt ook omdat ik fysiek weer wat mobieler word. Ik kan twee keer per week zwemmen en normaal functioneren zonder pijn. Ik heb geleerd daar blij mee te zijn. En als het zo blijft dan ben ik dat ook. Echt.


Maar ik heb sinds kort ook weer een goede fiets. Met de versnellingen kan ik moeiteloos elke heuvel nemen, het zadel zit lekker hoog zodat ik mijn weinig beweeglijke heup niet al te ver hoef te buigen en ik kan er lekker hard mee. Wat een bevrijding is dat - het is alsof ik ketenen af kan werpen en ik moet oppassen dat ik mezelf niet weer voorbijloop.


Toen ik net aan de pijnstillers zat ging ik keihard doen wat ik voorheen deed omdat ik niets wilde inleveren. Ik was als een gekooid dier dat zich nog verder verwondde door de hele tijd tegen de tralies aan te rammen. Daar werd ik ook nog eens steeds angstiger van. Want hoe meer ik deed, hoe meer pijn ik kreeg en hoe minder ik kon. Maar minder doen was eenvoudigweg geen optie voor me, omdat ik het dan misschien de laatste keer zou zijn geweest dat ik iest kon doen. Die gedachte is moeilijk te accepteren.


Ik ben een beetje getemd nu, ook omdat ik in de binnenwereld van mijn schrijfproject en in dit huis vol boeken en hoeken en gaten met mooie spullen genoeg te beleven heb. Wat een redding is dat geweest. Ik was thuis nog verder tegen de muren opgevlogen.


Nu kan ik stapje voor stapje mijn vleugels weer wat uitslaan. Vrijdag was ik bij de etnokabouters, vandaag durfde ik het met mijn goede fiets aan om naar Schönbrunn te fietsen. Het is nauwelijks verder dan Lombok-Groenekan, maar ik heb al eerder geschreven dat pijn veel meer met je doet dan je verhinderen je pijnlijke lichaamsdeel te gebruiken.


Pijn drukt je hele organisme neer, maakt je twijfelend, voorzichtig en 'toch-maar-nieterig'. Ik kan heel slecht met zo'n houding omgaan. Bij studenten ram ik het er ook altijd meteen uit. Met harde hand. Maar nu zit ik er dus zelf in en moet ik over zaken nadenken waar ik anders nooit mee bezig ben: hoeveel heuvels zitten er tussen mijn huis en Schönbrunn? Wat als ik halverwege een lekke band krijg? Hoe neem ik mijn stok mee? Het is een echte onderneming. Met bijbehorende lichte zenuwen en voorzorgsmaatregelen (Google maps, opgeladen iPhone, enz.)


Maar toen ik eenmaal op forse cruisesnelheid op die fiets zat. In de zon. Met een lentejurkje aan. Toen voelde ik vrijheid.


En zo'n wandelstok past eigenlijk wel op Schönbrunn.
 Ik heb me staan te vergapen aan de gespierde en minder gespierde mannenbillen...,
... en ik heb een opzichter zitten treiteren. Ik was op het gras op de heuvel naar het buitenpaleis gaan zitten, en kennelijk mag dat niet, al staat er nergens een bordje.


De opzichter racete in de warmte op een fiets met heel veel versnellingen de heuvel op en af (rondpompen maar die benen) om iedereen van de 'Wiese' af te jagen. Daarvoor had hij een spoorwegfluitje waarop hij heel hard blies. Vervolgens maakte hij driftige wegjaaggebaren: 'Weg!Weg von der Wiese!!!'


Het was een Sisyphuskwelling in de meest letterlijke zin van het woord. Er waren zo veel mensen in het park. Zodra hij mensen weggejaagd had, kwamen er meteen weer nieuwe die op de Wiese neerstreken, als vliegen die je tot in het oneindige moet wegwapperen. En die arme Sisyphus moest in zijn eentje die hele heuvel vrijhouden. In het barokke beeldenpark, zwanger van verwijzingen naar de klassieke oudheid, werd het schouwspel potentieel betekenisvol, al wist ik niet goed hoe dan.


Het was in elk geval bijzonder een klassieke parabel van zo dichtbij mee te maken. Sterker nog, er een rol in te hebben, die ik met verve heb gespeeld. Sisyphus was al verschillende keren langsgefietst, terwijl hij schril naar me floot. Ik maakte aanstalten om weg te gaan en als ie weer doorgefietst was om anderen weg te jagen, ging ik weer zitten. Het duurde een goed kwartier voor hij me doorhad. Toen is hij blijven staan tot ik echt mijn biezen had gepakt. Ik heb even demonstratief gehinkt met de stok. Ziek, ben ik. Gna.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten