dinsdag 5 april 2016

Boeken

Ik begin steeds gefascineerder te raken door de eigenaar van het huis waarin ik woon. 's Avonds blader ik in de historische atlassen die hij hier heeft staan, of plaatjesboeken met Afrikaanse kunst of gidsen die je inwijden in het anarchisme of in het zwemmen in open water. En overal plaatjesboeken met zinnelijk naakt van Egon Schiele. Zelfs de magneten op de koelkast zijn van Schiele.


Het boek dat voor zijn bureau opengeslagen in de kast lag, toonde Schieles onverbloemde weergaves van vrouwelijk naakt - ik heb een bladzij in het boek gevonden met mannelijk naakt (het kostte me wat moeite maar ik vond een zelfportret) en probeer me in te leven in the male gaze. Als je even opkijkt van je zware creatieve conceptuele arbeid, brengt het dan wat rust en afleiding in je kop: even naar erotische kunst kijken? Het wil me niet echt lukken: Schiele is me te benig.


Drie van de hoge wanden van de studeerkamer zijn boekenkast en over de gehele linie staat er nog een rij boeken achter de boeken die je kunt zien: in het Duits, Frans, Engels, Russisch en Bulgaars; romans, politieke pamfletten, geschiedenisboeken uit de negentiende eeuw, verzamelde werken van Balzac en Nabokov in prachtig ingebonden uitgaven. 


Ik ben als een kind dat in een snoepwinkel is beland. En ik herinner me wat mijn tante Eva opbiechtte over haar wellustige liefde voor juist de boeken waar ze van haar ouders niet aan mocht komen omdat ze zo kostbaar waren: dan likte ze er stiekem even aan.


Boeken zijn een soort heilige artefacten - voor mij althans wel en dat is in delen van mijn familie al generaties zo. Ze vertegenwoordigen veel meer dan de verhalen en visies die erin staan. Ze zijn een extensie van mijn geheugen en daarmee mijn ziel, en ik verbeeld me dat ze dat op een andere manier zijn dan het internet dat is. Ik weet niet of het hout snijdt.  Maar bij boeken voel ik iets, bij het internet niet.


En dan staat dit huis niet alleen vol met boeken, maar ook met muziekinstrumenten: tabla's uit India, een eensnarig strijkinstrument dat ik niet meteen thuis kan brengen, ik denk uit Oost-Afrika, en talloze Afrikaanse beelden. Behalve het naakt van Egon Schiele staan aan weerszijden van het bureau de bronzen beeldjes van Ganesha en van Shiva, alsof ze toezien op de voortgang van mijn arbeid. Het helpt me. Van Ganesha neem ik graag iets aan. In de afgelopen 10 dagen heb ik drie van de tien hoofdstukken helemaal opnieuw geschreven en ingekaderd.


In de meterkast liggen tussen de pakken WC-papier en de oude kranten nog meer boeken. Dat zijn des schrijvers eigen boeken in vertalingen die hij waarschijnlijk niet kan lezen. Ik heb de Nederlandstalige eruit gevist en ben gaan lezen.


En ze zijn mooi, die boeken, datgene waaraan ik begonnen ben althans wel. Het volgt de negentiende-eeuwse Engelse legerofficier en avonturier Richard Burton die rondreisde in India, het Midden-Oosten en Oost-Afrika, als een soort Lawrence of Arabia: spionerend voor Queen and Country, maar toch helemaal opgaand in lokale gebruiken, talen en geloofssystemen. Zover ging hij zelfs dat hij zich liet besnijden en de hadj naar Mekka maakte.


Mijn huiseigenaar heeft de intriges in de roman verzonnen, zoals schrijvers dat doen, maar de route die Burton aflegde is historisch, en de schrijver is Burton in zijn voetsporen gevolgd, tot aan de hadj naar Mekka toe, waarover hij ook een boek heeft geschreven. Hij schrijft mooi, met complexe en toch goed te volgen verhaallijnen, veelzijdige personages, aandacht voor de pijnlijkheid van koloniale verhoudingen, en Rushdie-achtige wendingen waarin verhalenvertellers en fantasten de werkelijkheid gaan vormen, en de werkelijkheid niet meer buiten hun bedenksels kan bestaan. En dat op meerdere vertelniveaus. Chapeau!


En hij schrijft prachtig over de liefde, de vleselijke liefde die juist door die vleselijkheid altijd complexer is dan de vleselijkheid alleen. Schiele zag dat ook.



Geen opmerkingen:

Een reactie posten