woensdag 11 mei 2016

Heuvel op

Sinds ik terug ben uit Praag schiet het niet zo op met bloggen. Dat komt omdat ik natuurlijk heel druk ben met schrijven. Dat schiet wel op. En omdat ik vrienden op bezoek had en daardoor 's avonds in de bioscoop zat of aan een copieuze maaltijd. Geen vrije avondjes om te bloggen.


Maar het komt ook omdat ik niet zoveel kanten meer op kan op het moment. De corticosteroïden zijn uitgewerkt. De pijn keert terug, al is het soms meer dan anders. Maar ik wil niet nog eens dezelfde fout maken door in een heren-wedstrijdacht (dat is een roeiboot, voor de leken onder ons) mezelf te bewijzen wat ik allemaal nog kan.


Dus maar even niet zwemmen. Stok weer mee naar de supermarket om de hoek. Aaaargh. Gelukkig waren mijn lieve vrienden Benno en Koert er, en konden we leuke dingen doen zonder beweging: de bioscoop, het cabaret, het herdenkingsconcert op de Heldenplatz en een cruisetochtje op - jawel - de Donau.

Dus het ging (en gaat nog steeds) wel redelijk en maandag vond ik dat ik kon gaan zwemmen. Op maandag zijn alle 30 binnenbaden van Wenen dicht, maar sinds vorige week zijn de buitenbaden open - ook op maandag. En het was stralend weer. 23 graden. Joepie!


Maar het dichtstbijzijnde buitenbad is toch nog een half uur fietsen en de kronkelwegen ernaartoe suggereerden wat heuvels. Maarja, met het openbaar vervoer moest ik drie keer overstappen en duurde het 50 minuten. Dat ga ik niet doen, hoor. Kom.


Dus ik op de fiets. Ging gestaag heuvel op, maar niet al te erg. Binnenring voorbij en daarna nog een laatste weg - de lange slingerweg. Ik stond voor het stoplicht te wachten, zag de weg voor me liggen. Een gestage helling omhoog. Niet steil. Wel lang. Hmmm. Rustig aan maar.


Ik heb een superfiets, die vlot en makkelijk schakelt en ook in de lichtste versnelling nog lekker vooruitgaat. Want hoe lichter de versnelling, hoe langer die helling duurt, hè. Daar ben ik nooit zo van - ik wil het liefst zo snel mogelijk boven zijn, dan ben je er maar vanaf. Dus op die trappers staan en doorpompen. Maar dat heb ik nu netjes niet gedaan: ik heb braaf teruggeschakeld.


En toen ik boven was ging het een tijdje effen vooruit, een flauwe bocht door en toen weer gestaag omhoog. Shit. Je voelt hem al aankomen: zo kwamen er nog een stuk of 3 van zulke hellingen. En bij elke helling dacht ik: dit is echt de laatste die ik doe, als er dan nog één komt, keer ik om of pak ik de bus, maar bij elke helling dacht ik dat het wel de laatste zou zijn.


Ik heb me tijdens het fietsen verbaasd over mijn absolute onvermogen om op te geven. Kan heel handig zijn als je een boek moet afschrijven, maar met twee kapotte heupen op een fiets is het niet zo handig. Er is iets heel dieps in mij dat me dwingt verder te gaan als ik nog verder kan, ook al ben ik prima in staat om te bedenken dat afstappen en de bus nemen beter voor me is. Ik ben op de hele heuvelweg wel vijf bushaltes tegengekomen, maar ik kon me er eenvoudigweg niet toe zetten mijn fiets daar te parkeren en op de bus te wachten.


En toen ik dan bij het zwembad was - genaamd Schafbergbad. Hahahaha - had ik een waanzinnig uitzicht over de stad. Later zag ik op Google Maps dat ik 163 meter geklommen had. Oei oei oei oei oei. En ik was niet eens moe. Het was warm, ik zweette nauwelijks, ik moest iets dieper ademhalen, maar niet veel. Ik ben nog steeds erg fit, al weet ik niet voor hoe lang nog. Of het was die lichte versnelling, dat kan ook.


En voor me lag een compleet verlaten 50-meter bad. Glad. Blauw. In de stralende zon. Het is misschien moeilijk voor te stellen als je niet zwemt, maar een leeg 50-meterbad is een zeldzaam voorrecht voor een gewone zwemmer. Altijd moet je tegen het geklots en gespetter van medezwemmers inzwemmen. Die verstoren je zwemritme, je slag, je concentratie.


Daarbij is een 50-meterbad vier keer zo groot als het 25-meterbad dat je in de meeste zwembaden tegenkomt. Was een 25-meterbad niet groot genoeg voor mevrouw Titus dan? Nee. Een 50-meterbad is veel toffer, want je hoeft niet zo vaak te keren en de golven die je zelf maakt klotsen pas terug als je allang weer verder bent, dus je vaart mee op je eigen golfslag. Zo'n aandrijving kun je met andere zwemmers in een bad wel vergeten. En trouwe lezertjes van dit blog weten intussen dat ik een hebberig typje ben.


Ik heb drie kwartier gezwommen. Het water was steenkoud. Aan elke zijde van het bad stond een badmeester op te letten of ik niet zonk. Dat mocht ook wel, want ondanks fors doorzwemmen voelde ik mijn spieren langzaam verstijven. Maar toen ik eruitkwam voelde ik me als herboren. Ik had twee weken niet durven zwemmen.


En op de weg terug hoefde ik alleen maar de helling af te zeilen.


Zo, genoeg opschepperij voor vandaag. Ik zit nu weer een paar dagen stil, en met wat paracetamol aan het eind van de dag gaat het eigenlijk nog steeds OK. Misschien neem ik de volgende keer gewoon een taxi naar de Schaapsberg. Ik ga er in elk geval niet meer met de fiets tegenop. Beloofd.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten