zaterdag 28 mei 2016

Reservaat

Vandaag de hele dag onrustig. Aanvankelijk fris opgestaan. Goed geslapen. Op schema met het reviseren van de hoofdstukken van mijn boek. Ik heb nog twee dagen om een hoofdstuk te herzien dat ik al coherent vind. Als dat hoofdstuk herzien is, heb ik alle tien hoofdstukken van mijn boek herzien of herschreven. Dan hoef ik alleen nog maar inleiding en conclusie te schrijven en (substantieel) redactiewerk te verrichten.


Het was een prachtige zomerdag vandaag. Zonnig, 29 graden, alle bomen groen en/of in bloei. Wenen zoals het in de lente moet zijn. De zomerbries woei mijn appartement in. Mijn studeerkamer was koel, stil en sereen, zoals altijd, maar toen ik op mijn app zag dat het om 17.00 uur zou gaan onweren, hield ik het niet meer.  De hele dag binnen zitten om als het werk klaar is in een regenbui terecht te komen, terwijl ik over 5 dagen naar huis moet. Daar ga ik van balen. Moet ik niet doen.


Maar mijn hoofdstuk blijkt bij nader inzien toch meer werk te vergen. De problemen kunnen niet zomaar in een dag worden opgelost. Het is nog niet af. Ugh. Narigheid


Desondanks haalde ik om half twaalf mijn fiets uit de stalling en ging ik op pad. Het temperatuursverschil tussen het trappenhuis en de straat is altijd minstens 5 graden. Dan bedenk ik plotseling dat er nog een wereld buiten mijn schrijvershol is.


Op straat kwam ik de buurvrouw van beneden tegen. Ze is coach en kunstenares. Iemand met (naar mijn indruk) heel veel issues, die die issues dan graag bij anderen wil oplossen. Ze staat stijf van de spanning en praat dus de hele tijd over de noodzaak (voor anderen) om te ontspannen. Daar coacht ze ze dan bij. Fijn.


Met Pasen, eind maart, lagen er paaseitjes voor mijn deur. Die waren eigenlijk bedoeld voor de Grote Schrijver wiens huis ik bezet. Maar ze hield haar commitment netjes vol toen ik voor de komende maanden haar bovenbuurvrouw bleek. Mijn bedankkaartjes werden standaard beantwoord met plakjes cake of een bio-sinaasappel.


Ze schoot me aan, becomplimenteerde me met m'n jurk (écht, ze is eigenlijk ontzettend lief) en vertelde me dat de jongens bij het stamcafé vandaag `cevap`ci`ci gingen maken, een vlezig gerecht uit het voormalige Joegoslavië. Gezellig. Ik was van plan er om 5 uur mijn glaasje Riesling te drinken, maar aangezien het dan al zou onweren moest ik er dan maar eerder heen. Maar niet drinken. Want dan kan ik daarna niet meer werken. Goddomme.


Ik fietste de hele stroom genaamd Wien af, en weer terug. Wenen ligt helemaal niet aan de Donau. Het ligt aan de Wien, al is dat een stroompje van niks. En de onrust ging niet weg. Ik bleef piekeren over de opbouw van mijn hoofdstuk, waarover ik niet tevreden was. De analyse  onderbouwt niet helemaal wat ik in het hoofstuk wil overbrengen. Dus eigenlijk moet de analyse vervangen worden door een andere analyse. Godver. En ik moet donderdag naar huis. En woensdag pakken en cadeautjes kopen. En maandag en dinsdag een voordracht voor de British Academy in elkaar zetten. En dan naar huis. Ugh. Ik wil niet naar huis.


Toen ik thuis kwam zat het hele terras van mijn stamcafé nog stampvol. Mooi. Kon ik nog een uurtje werken. De problemen bleken toch oplosbaar. De analyse had aspecten die ik vergeten was en die wel degelijk relevant bleken. Dus een hele hoop was opgelost in dat uurtje. Hoofdstuk nog niet af, maar dat kan morgen nog. Ik heb in elk geval een wijntje verdiend. Ik naar beneden.


Daar zat de buurvrouw aan de `cevap`ci`ci. En om haar heen zaten een aanzienlijk aantal trappenhuis- dan wel buurtgenoten die me allerhartelijkst welkom heetten en hun fles Weissburgunder met me deelden, Gedurende de rest van de avond leerden ze me Weense slang, discussieerden ze met me over Waldheim en Geert Wilders, over hun groenlinkse Bundespresident, over Zuid-Afrika, over de Holländer en over de vluchtelingencrisis.


En ik bedacht me dat ik met gemak de 10 weken die ik in Wenen heb doorgebracht op dit terras had kunnen doorbrengen. Ik had niet eens het gevoel gehad dat ik mijn tijd had verdaan. Ik had goed Weense slang leren spreken en veel beter geweten wat mijn buurtgenoten drijft in hun Weense dagelijkse leven, hetgeen ik immers in Zuid-Afrika, Indonesië, India of Louisiana ook steeds wil weten.


Waarom hier dan niet? Nou, dat weet ik intussen ook. Het 9. Bezirk is werkelijk de meest geprivilegeerde wijk van Wenen. Bakkers, winkels, delicatessenzaken, terrassen onder groene bomen, alleen maar hoogopgeleiden met een beschaafd stemgeluid. Daarom: rust en stilte. Ruimte. Maar wel eindeloos klagen. Mensen van mijn leeftijd, met mijn inkomen, die in zo'n wijk wonen en toch over de islamisering door vluchtelingen (jawel: die link) beginnen te zeiken, terwijl er werkelijk geen enkele niet-blonde Oostenrijker in de straat te vinden is en iedereen netjes stil blijft staan bij het monument voor de Joodse medeburgers die zijn weggevoerd.


Ik mis Lombok, met de chaos van het dubbelparkeren, het nafluiten als ik in een korte rok loop (waaraan ik me ook kapot erger), de oproep tot gebed van de muezzin. Flikker toch op met het up-market organic/biologisch-consumentisme van de afgeschermde groenlinkse Oostenrijkers. Jullie leven in een reservaat. Ik moet hier weer uit.


En toch heb ik dit reservaat nodig gehad om een boek te schrijven over de noodzaak om niet in een reservaat te leven. Om te voelen (en niet alleen te weten) wat het betekent om gepriviligeerd te zijn moet je weg uit Europa. Ik kon dat vanavond niemand aan z'n verstand brengen.


Dus... ik onthecht me weer en maak me op om terug te gaan. Naar huis. Het boek is in de creatieve grondverf gezet. Vanaf nu is het redigeren. Ik heb hier niet veel meer te zoeken, vind ik. Desondanks bezwoeren alle tafelgenoten me, net als in Zoeloeland,  dat ik terug moet komen en bleek mijn aanzienlijke eet- en drinkrekening betaald door een aanbidder.


Sjees. Oostenrijk. Ik kan het niet goed plaatsen. Ik wil er namelijk niet in termen van Waldheim-generalisaties over praten. Want - zoals we vanavond vaststelden - Waldheim was niet fouter dan Günter Grass, of de vader van Richard von Weizsäcker, alleen behoorlijk wat dommer.


En toch valt het afzien van generalisaties me moeilijk, na zo'n avond... Snel terug naar Lombok maar.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten