maandag 28 maart 2016

Mensen

Onlangs las ik in de krant over iemand die mensenschuw wordt als ie teveel onder de mensen is. Bij mij is het precies andersom. Ik word mensenschuw als ik weinig onder de mensen ben.


Ik vind het kluizenaren heerlijk. Ik skype elke dag eventjes met iemand in NL (wil je een afspraak boeken, app dan even - dan plan ik je in :P), zodat ik mijn stembanden een beetje smeer en verder hoef ik helemaal niemand te zien of te spreken.


Want sociaal zijn kost me enorm veel energie. Altijd. Dat wist ik wel, maar ik voel het nu ook. Ik voel me verantwoordelijk voor een soepel verlopende interactie, zodat mensen me hopelijk wellicht de volgende keer nog eens willen aanspreken, dus ik werk er hard voor. Altijd. Dat hoeft nu niet. Die energie besteed ik aan mensen kijken als ik stilletjes in een hoekje van een zonnig terrasje zit, en - natuurlijk - aan het herzien van het 3de, 4de en 5de hoofdstuk van mijn boek.


Maar omdat het sociaal zijn nu even niet hoeft, vraag ik me ook elke dag weer af of ik het nog wel kan: zomaar oogcontact maken met iemand op straat. Of die iemand (god verhoede) moeten groeten. En dan ook nog in mijn derde taal. En met een wandelstok val je ook al zo op....


Dus elke dag - na een paar uur lezen en schrijven in de vroege ochtend - moet ik weer even die eerbiedwaardige drempel van mijn sjieke appartement over. Dan jaag ik mezelf het trappenhuis in, de straat op. Hup.


Daar in dat trappenhuis is al van alles, al ben ik er nog nooit iemand tegengekomen. Af en toe geluiden: klepperende brievenbussen, dichtslaande vuilnisbakken en er is een operazangeres in huis! En altijd geurtjes: vaak dure Weense parfum (van de zangeres?), of Schweinengebrat of vers brood. Lekker hoor.


Dan sluip ik snel de trappen af - klik-klik-klik, met mijn stok - en op straat ga ik dan een ommetje maken. Boodschappen doen of koffie drinken of een kaarsje branden in de Servitenkerk aan de overkant of in het park liggen.


Vanochtend had ik zelfs zoveel moed verzameld dat ik aangebeld heb bij de onderbuurvrouw om kennis te maken en haar te bedanken voor de paaseitjes die ze een paar dagen geleden voor mijn deur had achtergelaten.


Ze waren eigenlijk bedoeld geweest voor de eigenaar van mijn huis, en ze was zichtbaar teleurgesteld dat hij nog niet terug was, al was ze uiterst vriendelijk voor me. Maar daar had ik dan ook weer heel hard sociaal mijn best voor zitten doen. In mijn derde taal. Met mijn wandelstok.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten