zondag 27 maart 2016

Paasmis

Ik geloof niet dat ik in Nederland ooit naar een Paasmis ben geweest. Ook nog nooit naar een Kerstmis trouwens. Maar als ik in het buitenland ben, vind ik het altijd leuk om ter kerke te gaan. In Oxford bij de Anglicanen (maar daar ging ik elke week - met het Chapel Choir waarin ik zong). In Los Angeles bij de Indiase TV-dominee. Hallelujah! En in Zuid-Afrika heb ik  ook menig kerk van binnen gezien.


Het is ontegenzeglijk toerisme, maar ik vind het toch ook fijn: dat meditatieve en rituele. Het gezamenlijk je aandacht ergens op richten en er bij stil staan. "De ziel van binnen bekijken" zei mijn oma altijd. Helemaal als je intussen in een mooie ruimte bent met mooie muziek.


Dus vandaag naar de Paasmis, het Pontifikalamt, in de Sankt Stephan, de Weense Domkerk. De Kardinaal zelve ging voor, en het Wiener Domchor, de Weense tegenhanger van onze Utrechtse Domcantorij (waarmee ik overigens wel op gezette tijden ter kerke ga), zong de dienst, met voor de gelegenheid ook een heel orkest erbij  voor Haydn's Nelson-mis.


De Anglicanen zouden zeggen: heel erg high church - alle katholieke contra-reformatorische toeters en bellen zaten erop: De kardinaal in goud en roze uitgedost, met een grote mijter op zijn hoofd, en een staf in zijn hand. In processie door de kerk, terwijl hij het volk steeds maar weer zegende met het slaan van kruisjes. Twee misdienaren met hevig walmende wierookpotten. Een ervan was een jonge vrouw die een prachtige vloed zwart haar over haar habijt had vallen. Er liepen ook vier Indiaas ogende prelaten mee. Verder waren het allemaal heeeele oude bibberige witte mannetjes. Sorry, ik hoop niet dat ik mijn katholieke vrienden voor het hoofd stoot - observaties zijn nooit neutraal, moet je maar denken.


Ik was een kwartiertje van te voren aanwezig, maar de Dom (die nog vele malen groter is dan de Utrechtse) was al afgeladen vol. Er waren stoelen bij gezet, er stonden mensen langs de kant. Ik vond met moeite nog een zitplaats in een zijbeuk. Er waren werkelijk duizenden mensen.


En ik zat daar rustig, tot ik plotseling overal plietsie-agenten ontwaarde. Ze liepen rond, vroegen af en toe iemand een tas open te maken. Verrek, dacht ik. Da's waar ook. Wat een doelwit is dit. Een bom in het heiligdom van de voormalige hoofdstad van het Habsburgse Rijk - de historische tegenhanger van het Ottomaanse Imperium - net op het moment dat de Christenen in groten getale de Wederopstanding van hun Heer aan het vieren zijn.


Ik werd een beetje nerveus. "Ik geloof alles wat hier gebeurt niet eens. Moet ik daar mijn leven voor op het spel gaan zetten? Ik kom alleen maar een beetje kijken." Maarja, zei mijn moeder later nuchter, Utrecht CS in de spits is net zo'n aantrekkelijk doelwit voor die bomgordeltypes (die waarschijnlijk toch nooit van de geschiedenis van het Habsburgse Rijk gehoord hebben), en daar sta ik bijna elke dag.


Maar de zalvende woorden van de Kardinaal werden toch weer wat moeilijker te geloven: Jezus is opgestaan en is nu bij ons, hij beschermt ons, hij geeft ons vrede - voelt u het? Tja, met een batterij plietsie-agenten om ons heen die Jezus een handje moeten helpen, voel ik vooralsnog niet zoveel. En dát is precies wat die bomgordeltypes willen.


Ik voelde wel dat ik heel nodig moest plassen in die koude kerk. Nee, ik was niet bang. Écht niet. Maar ik was dus voor het Credo de kerk al uit.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten