vrijdag 25 maart 2016

Donau

Ik verheug me altijd enorm op reizen, op weggaan, landschappen zien veranderen, nieuwe plekken en mensen leren kennen. Maar met een kapotte heup en veel pijn wilde ik het liefst alleen maar dicht bij bekende lieve mensen zijn, en niet hoeven sjouwen met een koffer. Heel opvallend hoe je op meerdere vlakken ingeperkt wordt door pijn: het is niet alleen maar het been dat niet wil bewegen; het hele systeem gaat down, verliest initiatief, wordt aarzelend en voorzichtig, en dat heeft een functie - zodra je er doorheen breekt omdat je je niet door pijn wil laten kisten, word je genadeloos afgestraft met nog veel meer pijn.


Ik was dus wat bibberig aan deze reis begonnen en dat was een volkomen onbekend en daarmee extra beangstigend gevoel voor me: "Wat zullen we nou hebben? Liever thuis willen blijven? Huh?" - en de komende blogjes zullen dus onvermijdelijk ook een beetje over die bibberigheid gaan - die hoort nu ook bij me.


Ik was wel heel blij dat ik met de trein ging. Geen lange loopbanden naar gates en net te kleine vliegtuigstoelen met klemzittende knieën, maar gewoon op Utrecht CS opstappen en dan opstaan en zitten wanneer ik wil. Wel bijna 11 uur reizen -  net zo lang als met het vliegtuig naar Johannesburg - en maar 12 minuten overstaptijd in Frankfurt.


Dat ging dus mis. De trein had in Utrecht CS al een kwartier vertraging en dat haalden we niet meer in. Dat krijgen ze in NL toch mooi voor elkaar tussen startpunt A'dam en Utrecht...


Maar in Duitsland weten ze wel raad met dat soort problemen. De Deutsche Bahn is immers ook niet meer wat het geweest is en gaat hard richting NS (no pun intended, sorry). Dus ik kreeg allerlei mooie stempels op mijn treinkaartje dat het nu geldig was op alle treinen naar Wenen ("Zugbindung aufgehoben") en dat ik de helft van mijn geld terug zou krijgen en ik kreeg een nieuwe reservering in de Panorama Lounge der Eerste Klasse. Zo. Het helpt om met een stijlvolle wandelstok op reis te zijn.


Dus ik installeerde me in de Lounge van de volgende trein, die ik helemaal voor mezelf had, mijn koptelefoon op met lekkere reismuziekjes, Ein grosses Bier (een halve liter, even duur als een kop thee) en lekker uit het raampje staren terwijl we de Donau afzakten. OK, dit is het echte reizen.
Als "reisgids" had ik het wonderbaarlijke boek van Claudio Magris bij me, dat heel toepasselijk Donau heet en niet alleen de loop van de Donau volgt, maar ook een (naar mijn idee nogal monolitische) geschiedenis van Midden-Europa.


Een positivist, die Magris, die nog denkt in termen van beschaving, enzo, maar wel een mooie positivist. Zo zegt hij over reizen: "Toch is bewegen beter dan niets: je kijkt uit het raampje van de trein die door het landschap snelt, je stelt je bloot aan het beetje koelte dat neerdaalt van de bomen langs de laan waar je je onder de mensen begeeft, en er gaat iets door je heen, de lucht dringt je kleren binnen, je "ik" zet uit en krimpt als een kwal, er sijpelt wat inkt uit het reservoir... De banden worden losser, en dat is prettig want het uniform is vervangen door een pyjama, maar toch lijkt het meer op een speelkwartier dan op de belofte van een grote bevrijding, een dolzinnige vlucht over de grens."


Mijn speelkwartier was dat ik al lezend en starend uit het raam dankzij meneer Magris van alles te weten kwam over de stadjes waar ik langsreed. Ulm bijvoorbeeld (speciaal voor Johan), waarover Magris (of eigenlijk de omstreden schrijver Céline) schrijft: '"Geloof je in Ulm?" Hier is de Donau nog jong en Oostenrijk nog ver, maar kennelijk is de rivier nu al een listige meester in de ironie, in die ironie die de Midden_Europese beschaving groot heeft gemaakt en die bestond uit de kunst de eigen steriliteit slinks te misleiden en de eigen zwakte schaak te zetten.' OK... Dat was Ulm....


Intussen waren we bij Passau, en werd ik erg getroffen door wat hij zei over schrijven: "Heb ik dat gevoel van de volheid van het leven, dat geschenk van de endorfine ... of van een of ander weldadig zuur dat de hersenen afscheiden, werkelijk gehad in de straatjes en aan de oevers van Passau, of denk ik alleen maar dat ik het heb ervaren omdat ik het nu probeer te beschrijven aan een tafeltje in een café? Waarschijnlijk huichel je, verzin je op papier elk geluksgevoel. Het schrijven kan misschien niet echt de absolute verlatenheid tot uiting brengen, het niets van het leven, die momenten waarop het alleen maar leegte is, ontbering, gruwel. Het feit alleen al dat je erover schrijft vult op een of andere manier die leegte, geeft haar vorm, maakt de gruwelen communicabel en zegeviert erover al is het maar even." Ouch. Raak.


Bij Linz ("dat zo mooi rijmt op Provinz", adus Magris) was het donker geworden. Ik kon de Donau niet meer zien. En ik kan er ook al niet op roeien, maar misschien nog wel in zwemmen.  Wie weet. Hoe het ook zij, ik ga erover schrijven.

1 opmerking:

  1. Claudio Magris... Donau is prachtig. Net als Microcosmi. Wat gaaf dat je dat leest!

    BeantwoordenVerwijderen